In de geïntegreerde bestrijding wordt chemische bestrijding zo veel mogelijk ter correctie ingezet. Als u moet 'uitwijken' naar chemische middelen, zijn de volgende richtlijnen belangrijk.

  1. Gebruik selectieve pesticiden. Dit zijn chemische bestrijdingsmiddelen die de nuttige organismen niet of slechts in geringe mate doden of in hun ontwikkeling remmen.
  2. Maak gebruik van selectieve toepassing. Hierbij worden pesticiden gebruikt die niet selectief zijn voor nuttige organismen, maar door een speciale manier van toepassing geen schade aan deze organismen veroorzaken. Pesticiden aangieten of meedruppelen, pesticiden als zaadcoating gebruiken en pesticiden toepassen op jonge planten bij de plantenkweker zijn er voorbeelden van.
  3. Gebruik pesticiden met korte nawerking. Deze doden weliswaar de aanwezige natuurlijke vijanden, maar hebben geen lange nawerking. Al snel na de toepassing (soms binnen een tot twee dagen) kunt u weer natuurlijke vijanden inzetten of kunnen deze spontaan het gewas binnentreden.
  4. Let erop dat uw plantenkweker geen pesticiden met een lange nawerking gebruikt. Deze middelen verhinderen of remmen de ontwikkeling van nuttige organismen.
  5. Vóór de start van geïntegreerde gewasbescherming moet het gebruik van pesticiden met een lange nawerking worden vermeden.
  6. Gegevens over de schadelijkheid van pesticiden en de wachttijd voor deze middelen bij gebruik van nuttige organismen vindt u in 'Koppert's Neveneffecten Database On-line'.
  7. Het stuiven van middelen remt de ontwikkeling van nuttige organismen.
  8. Voorkom het overwaaien of de dampwerking van pesticiden die op belendende percelen worden toegepast. Hou rekening met de windrichting, pas geen ruimtebehandelingen toe. Overleg goed met uw buren, zodat zij pesticiden alleen toepassen onder omstandigheden waarin geen gevaar voor uw percelen ontstaat. Gebruik indien mogelijk tussenschermen wanneer een correctiebespuiting wordt uitgevoerd om drift tegen te gaan.

Scouten