Naast alle hiervoor genoemde factoren is goed scouten belangrijk voor succes in de geïntegreerde gewasbescherming. Aan welke eisen voldoet een goede scout?

  1. Neemt waar op vaste tijden.
  2. Geeft bestrijdingsadviezen aan de hand van waarnemingen en kennis van ziekten en plagen, pesticiden, nuttige organismen en andere vormen van geïntegreerde gewasbescherming.
  3. Heeft kennis van ziekten en plagen, van de wijze waarop deze zich ontwikkelen en verspreiden onder uiteenlopende omstandigheden.
  4. Heeft kennis van nuttige organismen, van de wijze waarop deze zich ontwikkelen en van hun effectiviteit onder verschillende omstandigheden.
  5. Controleert de kwaliteit van nuttige organismen.
  6. Heeft kennis van pesticiden, de werkzame stof, de reactie op nuttige organismen, de effectiviteit onder verschillende omstandigheden, de mogelijkheden van mengen en afwisselen en de reacties van het gewas.
  7. Heeft kennis van cultuurmaatregelen met een gewasbeschermend of plaagbestrijdend effect tegen ziekten en plagen; van bedrijfshygiënische maatregelen waarmee aantastingsbronnen van ziekten en plagen en de verspreidingswegen daarvan voorkomen of uitgeschakeld kunnen worden; van mechanische bestrijdingsmethoden; en van toedieningstechnieken en apparatuur.
  8. Meet het resultaat van uitgevoerde bestrijding.
  9. Doet dit op meerdere bedrijven en bouwt hierdoor veel ervaring op.
  10. Houdt contact met instituten en proefstations, producenten van nuttige organismen, fabrikanten van pesticiden en toedieningsapparatuur.
  11. Volgt nieuwe ontwikkelingen, wetten, regels op de voet.

Verschillende personen kunnen scouten. Bijvoorbeeld de teler en zijn medewerkers, leveranciers van gewasbeschermingsmiddelen, leveranciers van natuurlijke vijanden, leveranciers van plantmateriaal, voorlichters van de Dienst Landbouwvoorlichting en particuliere voorlichters.